primair respiratoir mechanisme
Dr. Sutherland observeerde 5 basisfenomenen die in het lichaam werkzaam zijn. Deze fenomenen, ook wel componenten genoemd, vormen de kern van het primair respiratoir mechanisme. De naam kan als volgt verduidelijkt worden:
primair : het is een systeem die 'eerst' was, fundamenteel t.o.v. alle lichaamsprocessen, het zorgt voor dynamiek, vorm en materie in de anatomie en de fysiologie
respiratoir : dit verwijst naar de fundering van stofwisseling of metabolisme : de 'fysiologische ademhaling', bestaande uit 2 fasen (inspiratie en expiratie)
mechanisme : het menselijk lichaam is een complex systeem bestaande uit verschillende delen die samenwerken tot een groter geheel (groter dan de som van de delen)
Het primair respiratoir mechanisme (PRM) is niet enkel een subliem concept. De schoonheid ervan ligt in de mogelijkheid om het direct waar te nemen. De handen van een getraind therapeut maken een directe verbinding met het mechanisme om vervolgens een therapeutische respons te activeren. Een respons, gerelateerd aan een Intelligentie in ons, waardoor ons zelfregulerend vermogen gestimuleerd wordt.
De 5 componenten:
-
De subtiele mobiliteit (motiliteit) van de hersenen en het ruggemerg
Het ritmisch fluctueren van het cerebrospinaal vocht
-
De beweging of de dynamische spanningsveranderingen in de durale membranen
-
De beweeglijkheid van de schedelbeenderen
-
De mobiliteit van het heiligbeen (sacrum) tussen de beide bekkenvleugels
De motiliteit van de hersenen en het ruggemerg:
Het centraal zenuwstelsel (C.Z.S.), hersenen en ruggemerg, vertoont een onafhankelijk ritmisch bewegen. Tijdens de inspiratiefase van deze primaire ademhaling gebeurt een oprollende beweging van de hersenen (te vergelijken met z'n embryologische ontwikkeling) en een korter worden van het ruggemerg. De schedelbeenderen en het C.Z.S. verbreden lichtjes (transversale as) en verkorten (voor-achterwaartse as).
Tijdens de expiratiefase gebeurt net het tegenovergestelde. Deze beweging is niet groot, niet zichtbaar, doch voor de sceptici wel degelijk wetenschappelijk meetbaar. Hoe miniem het amplitudo ook is, hoe levensbelangrijk zij is voor ons welzijn en onze gezondheid.
Wanneer de hersenen en het ruggemerg o.i.v. het PRM veranderen van vorm, passen de holtes en de ruimtes in het CZS zich ook aan. Zodoende varieert ook de hoeveelheid vocht die ze bevatten.
Deze beweging is niet beperkt tot de mens alleen maar is een vitale basiseigenschap terug te vinden bij elk levend wezen met een zenuwstelsel.
Het ritmisch fluctueren van het cerebrospinaal vocht:
Terwijl de hersenen door de ritmische beweging telkens van vorm veranderen, fluctueert ook het cerebrospinaal vocht (LCS of liquor cerebro-spinalis) ritmisch heen en weer.
Controversieel is het unieke idee in de osteopathie dat het LCS voor een gedeelte doorstroomt langs de spinale (ruggemerg-) zenuwen. Ondersteunend bewijs hiervoor is miniem. Echter weet men dat het LCS slechts 50% terug geabsorbeerd wordt. De andere helft moet ergens naar toe.
Het LCS wordt een sterk nutritionele rol toegeëigend voor alle lichaamsweefsels. Dr. Sutherland was op het eind van z'n leven dermate onder de indruk van dit potentieel dat hij sprak over het 'Liquid Light'.
De dynamische tensie-shifts in de durale membranen:
De membranen in de schedel, dura mater genaamd, hechten zich vast aan de verschillende beenderen. Tevens staan ze in relatie met belangrijke bloedvaten alsook met de hypofyse. Eigenlijk zijn er 3 lagen membranen die de connectie tussen schedel, hersenen, ruggemerg en sacrum verzekeren. De dura mater die in de schedel a.h.w. 3 sikkels vormt (zie figuur hierboven) ondersteunt de grote en de kleine hersenen.
Tevens verzorgen de membranen de directe relatie tussen schedel en heiligbeen (sacrum). Als men de dura mater nader onderzoekt, ziet men hoe stevig en trekvast deze band wel is. Een blokkade t.h.v. de schedel beinvloedt dan ook op directe wijze het sacrum. Dit geldt ook in omgekeerde richting.
De beweeglijkheid van de schedelbeenderen:
De 26 beenderen in de schedel bewegen ritmisch samen met het centraal zenuwstelsel, het cerebro-spinaal vocht, de membranen en het sacrum. Deze beenderen passen perfect in elkaar net als de radertjes van een uurwerk.
De gewrichten tussen de beenderen, suturen, bestaan uit bindweefsel, zenuwen en bloedvaten. Net als ieder ander gewricht in het lichaam zijn ze bestemd om te bewegen.
Interessant is dat bij pasgeborenen het schedeldak gevormd wordt door kraakbeenplaten ingebed door membranen. Er is hier geen sprake van echte suturen. Het is enkel later als het kind groeit dat de beenderen en de suturen zich ontwikkelen. Rond 13 jaar is er al een zekere suturale vorming, doch pas na 18 jaar spreekt men over een volledig ontwikkelde sutuur.
Waarom ontstaan er tussen deze beenderen gewrichten i.p.v. zich te versmelten tot 1 grote beenderige structuur? Reden hiervoor is dat de suturen gevormd worden om zich aan een beweging aan te passen die reeds aanwezig is. Beweging is een basiseigenschap van het leven. Het primitieve zenuwstelsel van het zich in de baarmoeder ontwikkelende kind is reeds in beweging vooraleer de beenderen gevormd worden! Dus toen ze zich ontwikkelden, waren ze in beweging. Onder normale omstandigheden blijft deze mobiliteit aanwezig tot de dood. (Zelfs palpabel tot 15 minuten na de dood)
De mobiliteit van het sacrum tussen de bekkenvleugels:
Door de stevige aanhechting van de dura mater aan de schedelbasis en het sacrum wordt de beweging van het cranium overgezet op het heiligbeen (cranio-sacrale as). Cranium en sacrum werken/ bewegen samen.
Het Primair Respiratoir Mechanisme is een continue, ritmische en cyclische beweging. De beweging van hersenen, ruggemerg, liquor cerbrospinalis , membranen en beenderen verlopen synchroon en vormen zo een grote functionele eenheid.
|